Historie van brandweer Hoogezand-Sappemeer
Voor 1800: emmertjes water halen
In de 17e en 18e eeuw van onze jaartelling is in de gemeenten Hoogezand en Sappemeer niets vastgelegd wat ook maar enige betrekking op de brandweer heeft. In de grote steden is de opmars van de blus pomp duidelijk beschreven, maar op het platteland, waartoe ook Hoogezand, Sappemeer en omstreken behoorde, zijn van dergelijke ontwikkelingen nog helemaal geen sprake. Dorpen zijn opgedeeld in “kluften”, ongeveer 10 tot 20 huishoudens, en staan onder een “kluft meester”. Brandbestrijding was een onderdeel van burenhulp zoals dat binnen een kluft wettelijk geregeld was. Wellicht de meest innovatieve verandering met betrekking tot brandbestrijding was de ontwikkeling van de leren emmer, welke veel lichter was dan de houten emmer.
Rond 1800: de Bataafse revolutie
In 1795 trekken Franse troepen ons land binnen (Bataafse revolutie) en onder hun invloed veranderd er veel in wet- en regelgeving. Hoogezand en Sappemeer worden zelfstandig. Ongeveer 20 jaar later worden de Fransen verdreven en weer vinden allerlei wijzigingen plaats. De brandweerzorg wordt officieel een taak van de gemeenten en in 1825 wordt het “reglement ter Voorkoming en Blussching van Brand” van kracht. Naast een aantal preventieve maatregelen, staat hierin ook vermeld dat er voldoende brandspuiten moeten zijn, allen gestald in brandspuithuisjes. Van een kazerne is nog lang geen sprake. Elke brandspuit staat onder leiding van een brandmeester en enkele onderbrandmeesters. Alle brandmeesters en onderbrandmeesters stonden onder leiding van de Brandmeester-Generaal.
In eerste instantie is er sprake van 4 brandspuiten in Sappemeer en 1 brandspuit in Hoogezand. Door de geleidelijke groei van de gemeenten groeit dit aantal uit tot minstens 10 brandspuiten. Blussen was in die tijd een arbeidsintensief karwei. Verplaatsen van materieel en het pompen was handwerk. Het mag dan enigszins begrijpelijk zijn dat de brandweren van Hoogezand, Sappemeer, Kiel-Windeweer, Lula, Kropswolde, Foxhol en Westerbroek in totaal meer dan 150 mannen in dienst hadden.
Anno 1895: Wind, hout, vuur en jenever
De grootste brand uit de geschiedenis van Hoogezand-Sappemeer heeft plaatsgevonden in 1895. Op 27 augustus van dat jaar brak er om circa 11 uur brand uit in de molen “De Vrijheid” op de hoek van het Winschoterdiep en het Kieldiep (nu Meint Veningastraat – Heveapad). De wind met een windkracht 10 deed de rest. Achtereenvolgens sloeg de brand over naar 3 houtloodsen, de molenaarswoning, een woonhuis, een stoomoliemolen en een pakhuis met zaad en olie. De verbranding van zaad en olie hulde het grootste gedeelte van Hoogezand in duisternis. De brandweer was ondertussen in grote getale uitgerukt en de bemanning van de brandspuit van Kiel-Windeweer beleefde angstige momenten omdat ze door de snel uitbreidende vlammenzee ingesloten raakten. Met veel moeite wist de bemanning zichzelf en de brandspuit te redden. De brand was echter nog niet onder controle. Het vuur greep om zich heen en sloeg over het Winschoterdiep heen. Twee bruggen gingen verloren, alsook een bakkerij, een boerderij en nog diverse woonhuizen (17 in totaal). Hotel Roelfsema (nu hotel Faber) liep aanzienlijke schade op, maar bleef behouden. De brand werd bestreden door 14 brandspuiten en tegen het einde van de middag was men brandmeester en kon het nabluswerk beginnen. Gelukkig waren er geen slachtoffers te betreuren.
Het verhaal krijgt een staartje. Direct na de brand is er een geruchtenstroom op gang gekomen, waarin de brandweer wordt verweten dat zij te laat was, uitgerust was met ondeugdelijk materiaal en dat zij niet wilde blussen voordat er jenever geschonken was. Met name dit laatste was velen een doorn in het oog. Het schenken van jenever tijdens het blussen was zeer gebruikelijk, zo getuigen de vele jeneverrekeningen in het archief van Hoogezand. De maat was vol en in 1896 werd de brandweer grondig gereorganiseerd. Alle manschappen werden ontslagen en via advertenties werden nieuwe kandidaten opgeroepen. De vergoedingen werden opnieuw vastgesteld en tijdens het blussen mocht de brandspuit niet verlaten worden.
Na 1900: mechanisatie en mobiliteit
In 1920 wordt de eerste vierwielige motorspuit (firma Bergen uit Heiligerlee) aangeschaft door Hoogezand en in 1939 komt de eerste brandweerauto naar Hoogezand. Door de toenemende mechanisatie en mobiliteit is het korps ingekrompen tot 12 brandweermannen. In de oorlog wordt de brandweer van Sappemeer verplicht om ook een blusvoertuig aan te schaffen. In de brandspuithuisjes was niet voldoende ruimte voor de blusvoertuigen en er waren nog steeds geen kazernes. De voertuigen worden bij particulieren gestald. Tussen 1940 en 1945 verdubbelde het aantal brandweerlieden in zowel Hoogezand als Sappemeer, brandweerlieden waren namelijk vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland. Na de oorlog is de brandweer geleidelijk weer op oude sterkte gebracht.
Ondanks de eenwording van Hoogezand en Sappemeer bleven beide brandweren bestaan met als gevolg dat bij er elke alarmering een wedstrijd ontstond om als eerste ter plaatse te zijn. Klinkende overwinning is behaald door brandweer Sappemeer door als eerste bij een brand in Foxhol te verschijnen. In de kernen Hoogezand en Sappemeer raken de brandspuit en brandspuithuisjes in onbruik, het materiaal wordt van de hand gedaan en de brandspuithuisjes zijn afgebroken. In de vijftiger en zestiger jaren wordt het materieel gestald in de garage achter het gemeentehuis aan de hoofdstraat. Je zou kunnen spreken van de eerste kazerne. De gemeente groeit en ook de brandweerzorg groeit mee. Geleidelijk neemt het aantal manschappen, voertuigen en uitrukken toe. In 1959 wordt een redvoertuig (ladderwagen) aangeschaft. De “kazerne” achter het gemeentehuis voldoet bij lange na niet meer en in 1973 wordt een nieuwe gebouwd aan de Rembrandtlaan. Ongeveer 1 jaar heeft de bijzondere situatie geduurd, waarin twee brandweerkorpsen samen 1 commandant en 1 kazerne deelden. Wel hadden beide brandweerkorpsen, Hoogezand en Sappemeer, hun eigen voertuigen. In 1974 zijn beide brandweren gefuseerd; brandweer Hoogezand-Sappemeer was geboren. Twee keer nog is de brandweer verhuist, namelijk naar de van Neckstraat (1979) en weer terug naar de Rembrandtlaan (1998).
Anno 2000: “vrijwillige brandweer”
De technologische vooruitgang heeft de afgelopen 100 jaar een duizelingwekkende snelheid gekregen. Dit betekent niet alleen een toename in de complexiteit van de brand- en ongevallenbestrijding, maar ook in een voortdurende verbetering van technieken en middelen. In de afgelopen 50 jaar bijvoorbeeld is de alarmering enorm veranderd. Vroeger werd gealarmeerd door het luiden van de kerkklok, achtereenvolgens kwam de brand bel, de weekendpieper, de regionale alarmcentrale, de mobilofoon en nu C2000 (en P2000).
Door de steeds complexere bestrijding, is er behoefte aan professionalisering. Er komt meer nadruk te liggen op opleiden en oefenen. Boze tongen beweren dat het vrijwillige karakter van de brandweer dreigt onder te sneeuwen en dat de vrijwillige brandweer gaat verdwijnen. Wellicht kan degene, die over 100 jaar dit stukje geschiedenis van brandweer Hoogezand-Sappemeer uitbreidt, criticasters de mond snoeren.